Landhuis; buitenplaats Vliek - Meerssen

  • Informatie
  • Gegevens
  • Documentatie
  • Media
  • Domein
  • Wikipdia

Naam:

Vliek

Adres:

Vliek 1, Meerssen

Bezoek mogelijkheden:

Nee

Omschrijving:

(RCE) Hoofdgebouw. In rode witgeschilderde baksteen opgetrokken onderkelderd hoofdgebouw van twee verdiepingen op rechthoekige grondslag, bestaande uit een middenpaviljoen onder een met grijze leien gedekt mansardedak, waarvan de onderste korte dakschilden zijn afgeknot en twee iets lager opgetrokken zijvleugels onder een in de lengte gehalveerd met grijze leien gedekt mansardedak.

In grote lijnen dateert het middenpaviljoen uit ca. 1725, toen de toenmalige burgemeester van Maastricht De Lennaerts te Vliek een nieuw huis liet bouwen; wellicht dateert het grondplan van de zijvleugels eveneens uit deze tijd, zo deze vleugels niet later zijn opgetrokken.

In de tweede helft van de 18de eeuw werd Vliek inwendig verbouwd, zoals blijkt uit de ovale hal met stuc-decoraties in Lodewijk XVI-stijl. Toen kwam wellicht ook deels de huidige classicistische gevelordonnantie van de voor(ZW)gevel tot stand, zo dit niet in het begin van de 19de eeuw is geschied.

Omstreeks 1900 werd Vliek wederom verbouwd. Toen werd het tympaan, dat de middenrisaliet afsloot, vervangen door de huidige halve rondboog met centraal gelegen ronde vijfruitsvenster met guirlande-omlijsting en met vaasvormige bekroning. Voorts werden de zijvleugels verhoogd en met een half mansardedak overkapt. Zo werd tevens het middenpaviljoen van halfronde dakkapellen voorzien en werd er aan de ZO-zijde de loggia met balustrades en piedestals aangebouwd.

De vier samengestelde mergelstenen schoorstenen, die zich op de nokeinden van het mansardedak en op het hart van de voormalige zijgevels (nu scheidingsmuren tussen middenpaviljoen en zijvleugels), dateren wellicht nog uit de 18de eeuw, evenals de houten klokkestoel met bel midden op de nok van het middenpaviljoen.

Voorgevel: in negen venstertraveeën gelede gevel, waarvan de twee traveeën aan de uiteinden, ter hoogte van de zijvleugels, breder zijn dan de overige traveeën. De drie centrale traveeën, alsmede de zijkanten van het middenpaviljoen zijn van mergelstenen verkropte blokpilasters voorzien. Aan de uiteinden van de zijvleugels wordt de voorgevel door mergelstenen omgaande hoekplokken beëindigd. Voorts wordt de verticale geleding van deze gevel door een omstreeks 1900 aangebrachte sokkelvormige betimmering benadrukt, die onderdeel uitmaakt van een eveneens omstreeks 1900 boven de kroonlijst geplaatste naar de zijgevels omgaande balustrade met balustervormige spijlen. De balustrade wordt ter hoogte van de venstertraveeën door de in ca. 1900 geplaatste dakkapellen met tweeruits vensters en drieruits bovenlichten onderbroken.

In de centrale travee van het middenpaviljoen is de ingangspartij gelegen, die voorafgegaan wordt door een ovaal bordes met een trap van twee treden hoogte en met een balustrade met balustervormige spijlen. Ter weerszijden van de bordestrap wordt de balustrade door een stenen sokkel met kelkvormige vaas afgesloten.

De ingangspartij bestaat uit een dubbele achtruits deur met getoogd enkelruits bovenlicht. Deze toegang wordt omgeven door een stenen omlijsting met paneelvormig bovenstuk, dat naar boven enigszins inzwenkt en overgaat in de stenen omlijsting van het erboven gelegen getoogde achtruits venster. Aan weerszijden van de ingangsdeur en het venster op de eerste verdieping vier achtruits vensters. Deze vensters zijn van een stenen omlijsting voorzien, waarvan de verticale lijsten over de gehele gevelbreedte vanaf de grond tot de kroonlijst zijn doorgetrokken, hetgeen de verticale werking van de blokpilasters en hoekblokken versterkt.

Linkergevel: in drie traveeën gelede gevelpartij met op de beganegrond drie door mergelstenen omlijste achtruits vensters. Op de verdieping, ter hoogte van de aan de zijkanten gelegen venstertraveeën, twee door mergelstenen omlijste zesruits vensters. Op de tweede verdieping, boven laatstgenoemde vensters, twee dakkapellen als aan de voorzijde. De gevel wordt aan weerszijden door mergelstenen hoekblokken beëindigd.

Rechtergevel: in drie traveeën gelede gevelpartij met op de begane grond drie dubbele 42-ruits terrasdeuren (21 ruiten per deur) met veertienruits bovenlichten. Op de verdieping ter hoogte van de twee aan de zijkanten gelegen traveeën links een dubbele terrasdeur met twintigruits indeling (tien ruiten per deur) en rechts een venster met zesruits indeling. De indeling van de terrasdeuren met bovenlichten dateert uit ca. 1900, toen aan deze zijde een rechthoekige geheel overdekte loggia werd aangebouwd, die op de eerste verdieping van een hardstenen balkon-balustrade met balustervormige spijlen is voorzien. De overkapping wordt gestut door zeven hardstenen pijlers op rechthoekige sokkels, waarvan twee er zich aan de zijkant bevinden en een op de linkerhoek en waarvan een halve pijler op halve sokkel aan de rechterzijde tegen het bouwhuis is geplaatst. De loggia is toegankelijk vanuit het park via een centraal gelegen hardstenen bordestrap van drie treden. Aan weerszijden van deze trap is de loggia van een hardstenen balustrade met balustervormige spijlen voorzien, die door genoemde sokkels onderbroken wordt.

De gevel wordt aan weerszijden beëindigd door mergelstenen hoekblokken. Op de tweede verdieping links en rechts een aan de voorzijde identieke dakkapel.

Achtergevel: van de achtergevel vertoont het middenpaviljoen een indeling in zeven traveeën. Centraal op de eerste verdieping een halfrond in ca. 1900 geplaatst neo-empire trappehuis-venster met 22-ruitsindeling. Aan de linkerzijde een onlangs geplaatste zesruits deur met tweeruits bovenlicht met aan weerszijden een achtruits venster en op de eerste verdieping drie achtruits vensters. Rechts van de centrale travee beganegronds en op de eerste verdieping drie achtruits vensters. Op de tweede verdieping ter hoogte van de eerste, derde, vijfde en zevende travee een envoudige dakkapel met dubbele luiken onder zadeldak.

Rechtervleugel: beganegronds een deur met tweeruits bovenlicht en rechts hiervan een tweeruits venster. Op de eerste verdieping boven de deur een zesruits venster.

Linkervleugel: centraal op de eerste verdieping een zesruits venster. Afgezien van het trappehuis-venster zijn alle genoemde vensters en deuren aan deze zijde van het huis van een mergelstenen omlijsting voorzien.

Aansluitend aan de linkerzijde van deze vleugel een verbindingsmuur met het bouwhuis, waarin een deur met visgraatmotief naar de loggia aan de linkerzijde van het huis.

Inwendig: centraal aan de voorzijde een ovale hal met vier reliefs in stuc met allegorische voorstellingen en drie reliefs in stuc als dessus de portes in Lodewijk XVI-stijl, uit de tweede helft van de 18e eeuw. De indeling van de rechthoekige hal aan de achterzijde met het trappehuis, alsmede de indeling van de lange gang aan de achterzijde op de eerste verdieping met de eraan grenzende vertrekken dateren uit ca. 1900.

Bouwtype:

Landhuis; buitenplaats

Typologie:

Onbekend

Huidig gebruik:

Leegstand, deels trouwgelegenheid

Adres:

Vliek 1

Plaats:

Meerssen

Gemeente:

Meerssen

Rijksmonument:

470140

Omvang monument:

Herenhuis

Documentatie:

  • Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Vliek, Zeist, Documentatie historische buitenplaatsen.

Literatuur:

  • Crassier, Louis baron de, Dictionnaire historique du Limbourg néerlandais de la période féodale à nos jours, Maastricht, Van Aelst, opnieuw gepagineerde overdruk uit Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg 1930-1937, p. 527.
  • Flament, A.J.A., 'Aanteekeningen omtrent kunstvoorwerpen, oudheden, inschriften en wapens in Limburg; 77 Ulestraten' in: Geschiedkundige Bladen, (1906), p. 2 en 233.
  • Hupperetz, W., B. Olde Meierink en R. Rommes (red.), Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800), Utrecht, Matrijs, 2006, pp. 344-346.
  • Krüll, W.J., Bibliografie van de geschiedenis van de Zuid-Limburgse kastelen en landhuizen, Heerlen, 1982, nummer 67.
  • Linssen, D., H. Rottier en H. Salden, Limburgse kastelen in vogelvlucht, z.p. (Heerlen / Genk), 1980, p. 104-105.
  • De Provincie Limburg (2 delen), Deel VII in Voorlopige Lijst der Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst, Den Haag, 1926, p. 473.
cURL Error: