Landhuis Amstenrade - Amstenrade
- Informatie
- Gegevens
- Documentatie
- Media
- Domein
- Wikipdia
Informatie:
Kasteel Amstenrade is een van de mooiste voorbeelden van neoclassicisme. Het zeventiende-eeuwse kasteel werd omstreeks 1780 verbouwd volgens een ontwerp van architect Bartholomé Digneffe. De plannen werden echter niet voltooid want de rechtervleugel en de vierkante noordoostelijke toren voerde men niet uit. In 1810 betrok de familie De Marchant d'Ansembourg het huis.
Bezoek mogelijkheden:
Voor groepen op speciale afspraak.
Omschrijving:
(RCE) Bakstenen hoofdgebouw bestaande uit een hoofd- en een haaks hierop gesitueerde zijvleugel uit de laatste kwart van de 18de eeuw met op de westhoek een vierkante toren, als overblijfsel van het 17de-eeuwse kasteel. Het statige hoofdgebouw, opgetrokken in drie verdiepingen boven een souterrain en afgedekt door vlakke, onderaan in schoten uitlopende leien daken (Maasdekking) - een zadeldak over de hoofdvleugel en een schilddak over de zijvleugel - is een goed voorbeeld van het weelderige Luikse classicisme uit het einde van de 18de eeuw. Het huis werd in opdracht van de toenmalige eigenaar Nicolas Willems gebouwd ter vervanging van het 17de-eeuwse kasteel naar ontwerp van de Luikse architect Bartholome Digneffe (1724-1784). Door de plotselinge dood van de eigenaar in de jaren '80 van de 18de eeuw werd het ontwerp, dat uit een hoofdvleugel en twee zijvleugels bestond, die een vierkante 'cour d'honneur' zouden moeten omsluiten, niet geheel uitgevoerd. Door het niet gereedkomen van de rechtervleugel, waarvan slecht een deel van de ondergronds bewaard gebleven fundamenten werden opgetrokken, kreeg het huis een geheel andere indeling dan oorspronkelijk bedoeld was. De grote hal in de hoofdvleugel werd zaal en de hal werd centraal in de zijvleugel geprojecteerd.
De muren van de vleugels zijn deels door pilasters met trigliefen aan de bovenkant geleed en worden door een kroonlijst afgesloten (met uitzondering van de korte NO- zijde), die ter hoogte van de pilasters verkropt.
De door een kroonlijst afgesloten hoofdvleugel heeft aan de voorzijde een door vier pilasters (met trigliefen aan de bovenkant) in drie traveeën gelede middenpartij onder een fronton. In het fronton een radvormig-venster met een twaalfruitsindeling. Tussen de pilasters bevinden zich drie rondboogingangen in hardstenen omlijstingen, die naar boven in mergel zijn aangevuld en afgedekt door smalle door een voluut-console gestutte rechte profiellijsten. In de rondboogingang een dubbele deur met tienruitsindeling (per deur) met een halfrond door spaakroeden in tien ruiten geleed bovenlicht. Aan weerszijden van de middenpartij, die vooraf wordt gegaan door een hardstenen bordes van vier treden, een enkele venstertravee met op de begane grond een achtentwintigruits segmentboogvenster in mergelomlijsting. Op de eerste en tweede verdieping respectievelijk een vierentwintig- en zestienruits segmentboogvenster in mergelomlijsting. Op de eerste en laatste travee een houten dakkapel met zesruits segmentboogvenster. De achtergevel heeft een aan de voorgevel identieke doch niet uitspringende middenpartij, met identieke vensterindelingen, echter zonder radvormig-venster in het fronton. De centraal gelegen drie rondboogingangen in hardsteen dateren uit ca. 1886, toen naar ontwerp van de architect Hendrik Beijaert (1823-1894), afkomstig uit Kortrijk, het huidige bordes met omgedraaid T-vormige bordestrap tegen de middenpartij werd gebouwd. Het bakstenen bordes en de trap, waarvan de keermuur aan de voorzijde naar de zijkanten licht gebogen uitzwenkt, zijn voorzien van een mergelstenen balustrade van kettingschalmen met zuilstompen op de hoeken. In de korte NO-zijde van het bordes, waarvan de naar buiten gericht hoeken van mergelstenen hoekblokken zijn voorzien, een deur; in de korte ZW-zijde een zesruitsvenster met diefijzers. Tijdens een restauratie van het huis in 1982 werd ter weerszijden van laatstgenoemd venster een halfronde ingang naar twee toen eveneens ingerichte hondehokken onder het bordes in de muur uitgespaard; ervoor werd als erfafscheiding een eenvoudig ijzeren hek geplaatst. Aan weerszijden van de middenpartij aan de achterzijde een enkele venstertravee met vensteromlijstingen als aan de voorzijde. De vensters in de linker travee zijn blind en de vensters in de rechter travee zijn identiek aan de vensters aan de voorzijde. Op souterrain-niveau ter hoogte van de linker- en rechtertravee en twaalfruitsvenster met diefijzers.
De toren, die twee verdiepingen hoger is als de vleugels, eindigt in een mergelstenen attiek en een op de hoeken afgeschuinde koepel en wordt bekroond door een gesloten lantaarn met piroen. Aan de vier zijden vertoont de koepel een halfronde dakkapel met radvormig-venster met twaalfruitsindeling. De attiek heeft de vorm van een schijn-balustrade, versierd met kettingschalmen en aan de hoeken getooid met gecanneleerde zuilstompen. De vensters van de toren zijn qua omlijsting gelijk aan die van de vleugels, met uitzondering van de ovale oculi met tweeëndertigruitsindelingen in rechte mergelomlijstingen onmiddellijk onder de attiek. De mergelblokken op de hoeken van het torenmuurwerk stammen nog uit de 17de eeuw, evenals de rechthoekige deels dichtgemetselde vensters in hardsteen in de provisorisch afgesloten NO-gevel van de hoofdvleugel. Afgezien van de beganegrond, waar de vensteromlijstingen van empire achtruits vensters zijn voorzien, zijn de vensterindelingen identiek aan die van de vensters van de vleugels. Voorts per torenzijde op souterrain-niveau twee negenruits segmentboog-vensters met diefijzers en op de derde verdieping twee segmentboog-vensters met twaalfruitsindeling.
De bakstenen muren van de zijvleugel zijn op de buitenhoeken versierd met mergelstenen pilasters met trigliefen aan de bovenkant; verder is aan de zijde van de 'cour d'honneur' de eindtravee van dit gedeelte door een dergelijke pilaster van het overige muurvlak afgescheiden. De gevel van de zijvleugel aan de 'cour d'honneur' is in vijf venstertraveeën geleed met beganegronds twee dubbele deuren met tienruitsindelingen (per deur) met achtruitsbovenlicht, gelegen op de centrale travee (hoofdingang) en op de travee links hiervan. De deuren worden voorafgegaan door een hardstenen bordes van vier treden. Links van de deuren een enkele en rechts twee vensters met achtentwintigruitsindelingen. Op de verdieping vijf vierentwintigruitsvensters en op de tweede verdieping vijf zestienruitsvensters. Op de as van de eerste, tweede en derde travee een dakkapel met zesruitsindeling.
Linkergevel zijvleugel: in twee traveeen gelede gevelpartij met op de beganegrond, eerste en tweede verdieping respectievelijk twee achtentwintig-, vierentwintig-, en zestienruitsvensters. Halverwege de gevelbreedte en dakkapel met zesruitsindeling.
Gevel zijvleugel parkzijde: in zeven traveeën gelede gevelpartij met per travee op souterrain-niveau, op begane grond, eerste en tweede verdieping een venster met respectievelijk negen, achtentwintig-, vierentwintig-, en zestienruitsindeling.
Alle genoemde vensters en deuren van de zijvleugel zijn segmentboog-vormig en van mergelomlijstingen voorzien. De dakkapellen zijn van hout en segmentboogvormig.
Inwendig: de kelders zijn overkluisd door kappengewelven tussen elliptische gordelbogen, de keldergangen door segmentboogtongewelven, de wijnkelder onder het voorplein door een straalgewelf op acht rechthoekige ribben. In de kelderverdieping twee 17de-eeuwse schouwen met ionische hermen.
Het verdere interieur is versierd in een stijl, die de overgang vormt tussen de Lodewijk XVI-stijl en empire. De gelijkvloerse ruimten - in de zijvleugel voor het merendeel met stenen vloeren - zijn aangelegd in enfilade en toegankelijk door brede vleugeldeuren. De centraal in de zijvleugel gelegen hal is van een betimmering met reliëfs in Lodewijk XVI-stijl voorzien. De bovenste rand van de betimmeringen zijn in de eerste kwart van de 20e eeuw aangebracht. Links achter de hal ligt een klein rond vertrek met gemarmerde korinthische pilasters, een 19de-eeuwse schoorsteenmantel met tussen de trigliefen classicistische stuc-reliëfs en een lage stuc-koepel, die illusionistisch beschilderd is met het binnenaanzicht van een ronde koepel en een op de vrije hemel uitzicht gevende lantaarn; boven de vier kasten dessus-de-portes met stuc-reliëfs in vroege empire-stijl. Links van de hal ligt een vierkant vertrek met afgeschuinde hoeken, versierd met een rijke Lodewijk-XVI betimmering. Rechts achter de hal een trappehuis met Lodewijk XVI-trap. Rechts van de hal bevindt zich een grote zaal met ionische gemarmerde wandpilasters. In de aangrenzende ruimte in de torenkamer een groot vierkant vertrek met laat 18de-eeuwse behangsels door Pierre Michel de Lovinfosse (1745-1821) naar pastorale gezichten van Francois Boucher (herkenbaar: 'De aangename les', 'Boerendans', en wellicht 'Het rozenknopje'). Boven de spiegel van de met pilasters versierde schoorsteenmantel (19de-eeuws) een door voluten versierde lijst, waaruit het schilderij verdwenen is. Het plafond in Lodewijk XVI-stijl met een rondlopende band en hoekvullingen met ranken en arabesken kan wellicht aan Mathias Soiron (1748-1834), afkomstig uit Maastricht, worden toegeschreven. (vgl. interieurs kasteel Borgharen, Meerssenhoven te Itteren en Rustenburg te Bunde).
In de as van de hoofdvleugel, waar de architect Bartholome Digneffe (1724-1784) oorspronkelijk in zijn ontwerp de hal had geprojecteerd, de grote zaal met koofplafond en parketvloer met sterpatroon. Rechts in de hoofdvleugel een vertrek met rijke betimmeringen in Lodewijk XVI-stijl met o.a. trofeeën.
Op de verdieping in de hoofdvleugel een slaapvertrek in Chinese stijl, waarbij de slaapruimte in een nis is ingericht. De buitenrand van de nis is versierd met palmbomen en vogels in rijk beschilderd stuc in hoog-reliëf. De omlijsting van de spiegels boven de schoorsteenmantel in Lodewijk XVI-stijl is geïnspireerd op de in de tijd in de mode zijnde Chinese architectuur-decoraties. De wandschilderingen op doek zijn waarschijnlijk van De Lovinfosse en zijn geinspireerd op Francois Bouchers Chinese werken. Zo is de schildering links van de deur naar de gang een combinatie van diens 'Gezicht op een Chinese tuin' en diens 'Gezicht in een Chinese markt'. De hoogwaardigheidsbekleder rechts van de deur is ontleend aan Bouchers 'De Chinese dans'. De slaapkamers op de verdieping in de zijvleugel hebben elk een ovale alkoof met koepelachtige stuc-overdekking in empire-stijl. In de slaapkamer aan de zuidzijde van de zijvleugel een ovale stuc-overdekking als een 'Chinees'- of 'Turks'-tentdak. (Beschrijving overige objecten beslaat 32 vellen.)
Bouwtype:
LandhuisTypologie:
Kasteel; buitenplaatsHuidig gebruik:
Hoofdgebouw dient als woonverblijfAdres:
Hagendorenweg 1Plaats:
AmstenradeGemeente:
SchinnenRijksmonument:
456108;456109;456110;456111;456112;456113;456114;456115;456116;456117;456118;456119;456120;456121;456122;456123;456124;456125;456126;456127;456128;456129;456130;456131;456132Omvang monument:
Hoofdgebouw, Historische tuin- en parkaanleg, Voorplein met balustrades, hek en keermuur, Rondboogbrug met pijlers en balustrades, Paardenstallen, poortgebouw en dienstwoning, Poortgebouw aan de ZW-zijde van de moestuin, Stalgebouw, Voormalig Koetshuis, BDocumentatie:
- Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Dossier kasteel Amstenrade, Zeist, Documentatie historische buitenplaatsen.
Literatuur:
- Anoniem, Kasteel Amstenrade, beheersplan 1987-1997, Elburg, uitgave van Stichting tot Behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen.
- Anoniem, In de sjeem van de Kloes: beschermd dorpsgezicht Amstenrade, Amstenrade, Stichting Beschermd Dorpsgezicht, 1992, 96 p.
- Borchgrave d'Altena, J. de, Décors anciens d'intérieurs mosans, 4 delen, Liege, vanaf 1930, deel II, p. 125 en deel III, p. 48.
- Crassier, Louis baron de, Dictionnaire historique du Limbourg néerlandais de la période féodale à nos jours, Maastricht, Van Aelst, opnieuw gepagineerde overdruk uit Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg 1930-1937, p. 12.
- Flament, A.J.A., 'Aanteekeningen omtrent kunstvoorwerpen, oudheden enz. in Limburg (o.a. Amstenrade)' in: De Maasgouw, 25(1903), p. 41.
- Fleischeuer, M.J.F.L., Amstenrade in oude ansichten, Zaltbommel, Europese Bibliotheek, 1973, 38 p.
- Frusch, H.J.M., 'Heeft er ooit een graafschap Amstenrade bestaan?' in: Land van Herle, 12(1962), p. 62.
- Geytenbeek, E., Oranjerieën in Nederland, Alphen a/d Rijn, 1991, p. 132-133.
- Hupperetz, W., B. Olde Meierink en R. Rommes (red.), Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800), Utrecht, Matrijs, 2006, pp. 305-308.
- Hoens, J.A., 'Amstenrade' in: Limburg's Jaarboek, 32(1926), p. 94-98.
- Janssen. H.J.H., Beknopte historie over vier Limburgen: het verband met Luxemburg, het graafschap Geleen, de graafschappen Geleen en Amstenrade met bijzonderheden over de daaronder ressorterende plaatsen, Geleen, uitgave van de auteur, 1982, 328 p.
- Janssen de Limpens, K.J.Th., Leen- en laathoven in de Maaslandse territoria vóór 1795, (Werken uitgegeven door Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap, nr. 6) Maastricht, 1974, p. 69 (nr. 289).
- Krüll, W.J., Bibliografie van de geschiedenis van de Zuid-Limburgse kastelen en landhuizen, Heerlen, 1982, nummer 76.
- Kuile, E.H. ter, Kastelen en adellijke landhuizen, Amsterdam, 1954, p. 74.
- Linssen, D., H. Rottier en H. Salden, Limburgse kastelen in vogelvlucht, z.p. (Heerlen / Genk), 1980, p. 12-13.
- Mckenna, E., Het grafelijke geslacht Huyn van Amstenrade en Geleen, Sittard, De Limburger, 1928, 97 p.
- Marres, W. en J.J.F.W. van Agt, Zuid-Limburg, uitgezonderd Maastricht, Den Haag, staatsdrukkerij, Deel V (provincie Limburg), derde stuk in De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst, 1962, p. 38-44.
- Meulenkamp, W., Follies. Bizarre bouwwerken in Nederland en België, Amsterdam / Antwerpen, 1995.
- Negri, von, 'Zur geschichte von Amstenrade' in: De Maasgouw, 60(1940), p. 73.
- Schulte, A.G. (red.), Ruïnes in Nederland, Zwolle / Zeist, Waanders / RDMZ, 1997, p. 170-171.
- Smeets, F., Th. Beckers, J. Joosten, Oud Austroa, beschermd dorpsgezicht Amstenrade, Amstenrade, Stichting Beschermd Dorpsgezicht Amstenrade, 1987, 128 p.
- Sniekers, Th., 'Koepelgrot kasteel Amstenrade' in: Land van Herle, 42(1992), p. 47-48.
- Specification des droits seigneuriaux & honorifiques, biens, revenus & emoluments appartenants aux Comtes d'Amstenrade & de Geleen avec les charges y annexees. - A Maestricht: chez J.T. van Gulpen ..., [1778]. 19 +1 p. (Betreft opgave der rechten, goederen en heerlijkheden der graafschappen die de prins De Ligne wilde veilen. Verkoop was 6 februari 1779. Zie ook Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Duché de Limbourg (1885) p. 379).
- Timmers, J.J.M., Kasteel Amstenrade (typeschrift), Maastricht, z.j. (±1969).
- Timmers, J.J.M., 'Van renaissance tot romantiek' in: Synthese, twaalf facetten van cultuur en natuur in Zuid-Limburg, p. 211-247.
- Tromp, H. en P. van Oosterhout, 'Kasteel Amstenrade en zijn park' in: De Woonstede, nummer 74 (1987)2, p. 18-33.
- Tromp, H.M.J. & T. Henri-Buitenhuis (red.), Historische buitenplaatsen in particulier bezit, Utrecht, Het Spectrum, 1991, p. 228.
- Tromp, H.M.J., Private Country Houses in the Netherlands, Zwolle / Zeist, Waanders / RDMZ, 1997, p. 269-270.
- Venne, J.M. van de, 'Een nieuwe vleugel van het kasteel Amstenrade, ca. 1785' in: De Maasgouw, 70(1951), p. 14.
Kasteel Amstenrade is een 18e-eeuws kasteel en landgoed gelegen in de gelijknamige plaats Amstenrade in de Nederlands-Limburgse gemeente Beekdaelen.
Geschiedenis
De eerste vermelding van Amstenrade dateert uit een akte uit 1271. In de late 12e en begin 13e eeuw is voor het eerst sprake van een burcht van de Heren Van Amstenraedt, vermoedelijk gesticht door het geslacht De Vrien. Het oorspronkelijke kasteel, gebouwd door Huyn van Amstenraedt, was een burcht met drie ronde torens en één vierkante toren. Van deze vierkante toren zijn nog restanten aanwezig in de huidige vierkante toren, gebouwd omstreeks 1609.
Vanaf 1350 kwam Amstenrade in bezit van de familie Huyn, waarvan Servaes Huyn, een Brabants leenman, als stamvader wordt aangeduid. Dit geslacht Huyn werd in de volgende eeuwen een machtige familie met veel aanzien in Limburg. Toen Filips II de schepenbank Oirsbeek, bestaande uit de dorpen Oirsbeek, Amstenrade, Bingelrade en Merkelbeek, en tevens de schepenbank Brunssum met de dorpen Schinveld en Jabeek, in 1557 tot heerlijkheden, behorende tot het graafschap Valkenburg, verhief, werden deze verpand aan Werner Huyn van Amstenrade. In 1654 volgde een verheffing tot graafschap, waarbij tevens de heerlijkheid Geleen samen met Spaubeek, met als zetel Sint Jansgeleen, werd toegevoegd. Het graafschap kreeg de naam Amstenrade en Geleen. Het geslacht Huyn vertakte zich in een Amstenraadse, Maastrichtse, Geleense en Voerendaalse lijn. In het midden van de 17e eeuw stierf het geslacht Huyn aan de mannelijke zijde uit en door huwelijk van Godefrieda Huyn kwam het graafschap in bezit van de graven van Salm. Door vererving kwam het kasteel daarna in eigendom van de prinsen De Ligne. Reinier Corten drossaard van Amstenrade en Geleen verbleef als rentmeester op het kasteel. De familie De Ligne verkocht het in 1779 aan de Luikse bankier Nicolaas Willems. Willems liet het verouderde kasteel slopen, waarbij de grachten werden gedempt, maar de vierkante toren bewaard bleef. Volgens oorspronkelijke plannen zou het nieuwe kasteel een U-vormig gebouw worden, maar door het ontbreken van voldoende gelden werd de oostelijke vleugel geschrapt. Nicolaas Willems, die ongehuwd was, overleed in 1788 en vermaakte zijn bezittingen aan een dochter van zijn zus, barones Victoire de Hayme de Bomal, gehuwd met graaf Claude de Marchant d’Amsembourg.
Het kasteel is tot de dag van vandaag nog steeds in bezit van de familie. Een bekende bewoner van het kasteel was Max graaf de Marchant et d'Ansembourg, fractieleider van de NSB in de Tweede Kamer en Commissaris der Provincie Limburg onder de bezetting. Zijn weduwe Myriam von Fürstenberg bewoonde het kasteel tot aan haar dood in 2006. Op 17 februari 2007 overleed de vorige eigenaar van het kasteel, Lambert graaf de Marchant et d'Ansembourg plotseling op 74-jarige leeftijd tijdens een korte vakantie in het buitenland. Zijn dochter, Leila van Lidth de Jeude-gravin de Marchant et d'Ansembourg (geboren 1976), is de huidige eigenares.
Eigenaren / bewoners
- Gerard Huyn van Amstenrade (± 1430-± 1510)
- Casper Huyn van Amstenrade trouwde in 1470 met Huberta van Masschereil
- Casper Huyn van Amstenrade (-1541) trouwde met Maria van Reuschenberg
- Werner Huyn van Amstenrade (1550-1621), heer van Amstenrade. Hij trouwde met Lyfart van Lerode.
- Maria Margaretha Huyn van Amstenrade, vrouwe van Oirsbeek en Brunssum, dochter van Werner Huyn van Amstenrade (1550-1621). Zij trouwde in 1644 met Arnold V Wolfgang Huyn van Geleen
- graaf Arnold V Wolfgang Huyn van Geleen (1620-1668) door huwelijk
- gravin Godefrida Agneta Maria Ignatia Huyn van Geleen (1645-1667) dochter van Arnold V Wolfgang Huyn van Geleen en Maria Margaretha Huyn van Amstenrade. Zij trouwde in 1665 met Karel (Carl) Theodoor Otto van Salm (1645-1710)
- Karel Theodoor Otto van Salm, vorst van Salm-Salm, wild- en Rijngraaf van Salm-Mörchingen en Salm-Kyrburg en heer van Anholt (1645-1710). Hij was de zoon van Leopold Philips Karel van Salm, vorst van Salm-Salm (1610-1663) en Maria Anna van Bronckhorst-Batenburg (1624-1661), op haar beurt een dochter van Dirk van Bronckhorst-Batenburg (1578-1649). Karel werd eigenaar door zijn huwelijk in 1665 met Godefrida Agneta Maria Ignatia Huyn van Geleen. Hij hertrouwde op 20 maart 1671 met Louise Maria van Palts-Simmern (1647-1679).
- Lodewijk Otto van Salm, vorst van Salm-Salm (1674-1738) trouwde in 1700 met Albertina Johanna Francisca van Nassau-Hadamar (1679-1716). Zij was een dochter van Maurits Hendrik, vorst van Nassau-Hadamar (1626-1679) en Anna Louise van Manderscheid-Blankenheim (1654-1692)
- Claude Lamoral II van Ligne trouwde in 1721 met Elisabeth Alexandra van Salm (1704-1739), dochter van Lodewijk Otto van Salm en Albertina van Nassau-Hadamar
- Karel Jozef Lamoraal van Ligne (1735-1814) verkocht het Kasteel Amstenrade in 1779 aan Nicolas Michelszn Willems, zoon van de handelaar en bankier Michel Willems (1695-1775; o.a. bouwheer van Hôtel d'Ansembourg in Luik) en Maria Margaretha de Hayme
- Nicolas Michelszn Willems (1722-1788) liet het na aan zijn nicht Marie Victoire de Hayme de Bomal (1751-1806), een dochter van zijn zuster Marie Anne Michaelsdr Willems (1723-1779) en zijn neef Jean Baptiste de Hayme de Bomal (1724-1790)
- Claude Romain graaf de Marchant et d'Ansembourg (1745-1789) eigenaar door huwelijk in 1779 met Marie Victoire de Hayme de Bomal (1751-1806)
- Jean Baptiste Ferdinand Joseph graaf de Marchant et d'Ansembourg (1782-1854)
- Laurent Michiel François Guillaume Marie Oscar graaf de Marchant et d'Ansembourg, heer van Neuburg, Puth en Amstenrade (1811-1883)
- Iwan graaf de Marchant et d'Ansembourg, heer van Neubourg, Hardenberg en Horst (1850-1915)
- Max graaf de Marchant et d'Ansembourg (1894-1975) trouwde in 1930 met Myriam von Fürstenberg (1908-2006; vanaf 1975 kasteelvrouwe)
- Lambert graaf de Marchant et d'Ansembourg (1932-2007)
- Leïla gravin de Marchant et d'Ansembourg (1976), gehuwd met Henri van Lidth de Jeude (1973)
Beschrijving van het kasteel
Het huidige kasteel is gebouwd in een tegen het neoclassicisme aanleunende variant van de barokarchitectuur, en is daarmee een belangrijk voorbeeld van de barokarchitectuur in het prinsbisdom Luik. Het kasteel is in de periode 1781-1784 met veel fantasie en grandeur gebouwd naar een ontwerp van de Luikse architect Barthélemy Digneffe en heeft een L-vormig grondplan bestaande uit twee onderkelderde drielaagse vleugels. Op het buitenhoekpunt bevindt zich een oudere hoektoren uit omstreeks 1609, die tevens de verbinding vormt van de beide vleugels. De toren draagt een klokvormig dak, bekroond met een koepeltje en een piron. De okergeel geschilderde bakstenen gevels zijn voorzien van mergelstenen pilasters. De toegang tot het hoofdgebouw aan de achterzijde van het kasteel is via een, later toegevoegd, bordes met trap. Dit hoofdgebouw is zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde voorzien van een fronton, ingewerkt in het dak.
Omgeving kasteel
Rond het kasteel ligt een 11 ha groot kasteelpark met een grote variëteit aan bomen. Het is omstreeks 1815 in Engelse landschapsstijl aangelegd naar een ontwerp van G. Duckers en M.F. Weybe. In de eerste helft van de 19e eeuw was Jean Gindra hier enige tijd als tuinman/parkbeheerder werkzaam. In het park ligt een, mogelijk tussen 1815 en 1826 gebouwde folly, een kunstmatige ruïne in de vorm van een deels ondergrondse koepelgrot. Aan weerszijden heeft de grot een tunnel, waarvan er een uitkomt onder een rotsbrug. Het kasteel met de omliggende landerijen heeft officieel de status van landgoed, wat voor de eigenaren bepaalde belastingvoordelen meebrengt.
Bij het kasteel ligt een neoclassicistische oranjerie gebouwd in de periode 1814-1825 naar een ontwerp van C. Schäfer. Verder ligt er een koetshuis uit 1784-1788, uitgebreid in 1836 en de rentmeesterwoning De Streek uit 1856, een neoclassicistisch gebouw met mansardeschilddak.
Interieur
Het kasteelinterieur is rijk gedecoreerd door Luikse kunstenaars, voornamelijk in de aan het eind van de 18e eeuw populaire Lodewijk XVI- en empirestijlen. Er zijn pastorale wandschilderingen op linnen in de salon van de torenkamer van de hand van Pierre-Michel de Lovinfosse. In een slaapkamer met alkoof zijn Chinese taferelen op rijstpapier aangebracht, ontleend aan gravures van de Franse schilder François Boucher. Diverse vertrekken zijn in de periode 1806-1814 ingericht in empirestijl en zijn voorzien van stucreliëfs, vermoedelijk vervaardigd door François de Tombay. Het kasteel heeft een ronde eetkamer met een trompe l’oeil-koepel en een empireschouw uit 1808. De vestibule heeft een plafond van geprefabriceerde ornamenten van carton-pierre, aangebracht in de jaren 1920.
In het kasteel zijn nog een deel van de originele meubels aanwezig. Ook zijn er in het familiearchief tal van oude tekeningen en plattegronden van het kasteel en omgeving bewaard gebleven.
Externe links
- Website kasteel Amstenrade
- Kasteel Amstenrade op limburgsekastelen.nl
Ga naar Wikipedia.
Kasteel Amstenrade ligt in de kern van het dorp Amstenrade. Het slot bestaat uit een bakstenen hoofdgebouw met een hoofdvleugel en een haaks hierop gesitueerde zijvleugel die samen het voorplein omsluiten. Aan de zuidoostkant van dit plein staan dienstgebouwen, waaraan de moestuin met oranjerie grenst. Aan de achterzijde van het kasteel bevindt zich een groot landschapspark met ene kunstmatige grot.
De vroegste bouwgeschiedenis van het kasteel is nog goeddeels in nevelen gehuld.
Het huidige Amstenrade is in de jaren 1779-1784 in Luiks-classicistische stijl gebouwd naar een ontwerp van de architect Bartholomé Digneffe. (…) Het plan kon echter slechts gedeeltelijk worden gerealiseerd.
De rond een binnenplaats gegroepeerde dienstgebouwen situeerde Digneffe op enige afstand van het huis. De achter deze bijgebouwen gelegen moestuin (nu kwekerij) kreeg tussen 1815 en 1821 aan de noordzijde een bijzondere oranjerie (…). Vanaf 1808 werd ten noordoosten van het huis een landschapspark aangelegd. Dit fraaie park is sinds de aanleg in hoofdlijnen vrijwel ongewijzigd gebleven. Helaas verdwenen in de loop van de tijd de verschillende folly's, met uitzondering van de kunstmatige grot achter in het park die pas uit de tweede helft van de negentiende eeuw zal dateren.'
Context:
Gelegen in een droogdal.