Landhuis Amstenrade - Amstenrade

  • Informatie
  • Gegevens
  • Documentatie
  • Media
  • Domein
  • Wikipdia

Naam:

Amstenrade

Adres:

Hagendorenweg 1, Amstenrade

Informatie:

Kasteel Amstenrade is een van de mooiste voorbeelden van neoclassicisme. Het zeventiende-eeuwse kasteel werd omstreeks 1780 verbouwd volgens een ontwerp van architect Bartholomé Digneffe. De plannen werden echter niet voltooid want de rechtervleugel en de vierkante noordoostelijke toren voerde men niet uit. In 1810 betrok de familie De Marchant d'Ansembourg het huis.

Bezoek mogelijkheden:

Voor groepen op speciale afspraak.

Omschrijving:

(RCE) Bakstenen hoofdgebouw bestaande uit een hoofd- en een haaks hierop gesitueerde zijvleugel uit de laatste kwart van de 18de eeuw met op de westhoek een vierkante toren, als overblijfsel van het 17de-eeuwse kasteel. Het statige hoofdgebouw, opgetrokken in drie verdiepingen boven een souterrain en afgedekt door vlakke, onderaan in schoten uitlopende leien daken (Maasdekking) - een zadeldak over de hoofdvleugel en een schilddak over de zijvleugel - is een goed voorbeeld van het weelderige Luikse classicisme uit het einde van de 18de eeuw. Het huis werd in opdracht van de toenmalige eigenaar Nicolas Willems gebouwd ter vervanging van het 17de-eeuwse kasteel naar ontwerp van de Luikse architect Bartholome Digneffe (1724-1784). Door de plotselinge dood van de eigenaar in de jaren '80 van de 18de eeuw werd het ontwerp, dat uit een hoofdvleugel en twee zijvleugels bestond, die een vierkante 'cour d'honneur' zouden moeten omsluiten, niet geheel uitgevoerd. Door het niet gereedkomen van de rechtervleugel, waarvan slecht een deel van de ondergronds bewaard gebleven fundamenten werden opgetrokken, kreeg het huis een geheel andere indeling dan oorspronkelijk bedoeld was. De grote hal in de hoofdvleugel werd zaal en de hal werd centraal in de zijvleugel geprojecteerd.

De muren van de vleugels zijn deels door pilasters met trigliefen aan de bovenkant geleed en worden door een kroonlijst afgesloten (met uitzondering van de korte NO- zijde), die ter hoogte van de pilasters verkropt.

De door een kroonlijst afgesloten hoofdvleugel heeft aan de voorzijde een door vier pilasters (met trigliefen aan de bovenkant) in drie traveeën gelede middenpartij onder een fronton. In het fronton een radvormig-venster met een twaalfruitsindeling. Tussen de pilasters bevinden zich drie rondboogingangen in hardstenen omlijstingen, die naar boven in mergel zijn aangevuld en afgedekt door smalle door een voluut-console gestutte rechte profiellijsten. In de rondboogingang een dubbele deur met tienruitsindeling (per deur) met een halfrond door spaakroeden in tien ruiten geleed bovenlicht. Aan weerszijden van de middenpartij, die vooraf wordt gegaan door een hardstenen bordes van vier treden, een enkele venstertravee met op de begane grond een achtentwintigruits segmentboogvenster in mergelomlijsting. Op de eerste en tweede verdieping respectievelijk een vierentwintig- en zestienruits segmentboogvenster in mergelomlijsting. Op de eerste en laatste travee een houten dakkapel met zesruits segmentboogvenster. De achtergevel heeft een aan de voorgevel identieke doch niet uitspringende middenpartij, met identieke vensterindelingen, echter zonder radvormig-venster in het fronton. De centraal gelegen drie rondboogingangen in hardsteen dateren uit ca. 1886, toen naar ontwerp van de architect Hendrik Beijaert (1823-1894), afkomstig uit Kortrijk, het huidige bordes met omgedraaid T-vormige bordestrap tegen de middenpartij werd gebouwd. Het bakstenen bordes en de trap, waarvan de keermuur aan de voorzijde naar de zijkanten licht gebogen uitzwenkt, zijn voorzien van een mergelstenen balustrade van kettingschalmen met zuilstompen op de hoeken. In de korte NO-zijde van het bordes, waarvan de naar buiten gericht hoeken van mergelstenen hoekblokken zijn voorzien, een deur; in de korte ZW-zijde een zesruitsvenster met diefijzers. Tijdens een restauratie van het huis in 1982 werd ter weerszijden van laatstgenoemd venster een halfronde ingang naar twee toen eveneens ingerichte hondehokken onder het bordes in de muur uitgespaard; ervoor werd als erfafscheiding een eenvoudig ijzeren hek geplaatst. Aan weerszijden van de middenpartij aan de achterzijde een enkele venstertravee met vensteromlijstingen als aan de voorzijde. De vensters in de linker travee zijn blind en de vensters in de rechter travee zijn identiek aan de vensters aan de voorzijde. Op souterrain-niveau ter hoogte van de linker- en rechtertravee en twaalfruitsvenster met diefijzers.

De toren, die twee verdiepingen hoger is als de vleugels, eindigt in een mergelstenen attiek en een op de hoeken afgeschuinde koepel en wordt bekroond door een gesloten lantaarn met piroen. Aan de vier zijden vertoont de koepel een halfronde dakkapel met radvormig-venster met twaalfruitsindeling. De attiek heeft de vorm van een schijn-balustrade, versierd met kettingschalmen en aan de hoeken getooid met gecanneleerde zuilstompen. De vensters van de toren zijn qua omlijsting gelijk aan die van de vleugels, met uitzondering van de ovale oculi met tweeëndertigruitsindelingen in rechte mergelomlijstingen onmiddellijk onder de attiek. De mergelblokken op de hoeken van het torenmuurwerk stammen nog uit de 17de eeuw, evenals de rechthoekige deels dichtgemetselde vensters in hardsteen in de provisorisch afgesloten NO-gevel van de hoofdvleugel. Afgezien van de beganegrond, waar de vensteromlijstingen van empire achtruits vensters zijn voorzien, zijn de vensterindelingen identiek aan die van de vensters van de vleugels. Voorts per torenzijde op souterrain-niveau twee negenruits segmentboog-vensters met diefijzers en op de derde verdieping twee segmentboog-vensters met twaalfruitsindeling.

De bakstenen muren van de zijvleugel zijn op de buitenhoeken versierd met mergelstenen pilasters met trigliefen aan de bovenkant; verder is aan de zijde van de 'cour d'honneur' de eindtravee van dit gedeelte door een dergelijke pilaster van het overige muurvlak afgescheiden. De gevel van de zijvleugel aan de 'cour d'honneur' is in vijf venstertraveeën geleed met beganegronds twee dubbele deuren met tienruitsindelingen (per deur) met achtruitsbovenlicht, gelegen op de centrale travee (hoofdingang) en op de travee links hiervan. De deuren worden voorafgegaan door een hardstenen bordes van vier treden. Links van de deuren een enkele en rechts twee vensters met achtentwintigruitsindelingen. Op de verdieping vijf vierentwintigruitsvensters en op de tweede verdieping vijf zestienruitsvensters. Op de as van de eerste, tweede en derde travee een dakkapel met zesruitsindeling.

Linkergevel zijvleugel: in twee traveeen gelede gevelpartij met op de beganegrond, eerste en tweede verdieping respectievelijk twee achtentwintig-, vierentwintig-, en zestienruitsvensters. Halverwege de gevelbreedte en dakkapel met zesruitsindeling.

Gevel zijvleugel parkzijde: in zeven traveeën gelede gevelpartij met per travee op souterrain-niveau, op begane grond, eerste en tweede verdieping een venster met respectievelijk negen, achtentwintig-, vierentwintig-, en zestienruitsindeling.

Alle genoemde vensters en deuren van de zijvleugel zijn segmentboog-vormig en van mergelomlijstingen voorzien. De dakkapellen zijn van hout en segmentboogvormig.

Inwendig: de kelders zijn overkluisd door kappengewelven tussen elliptische gordelbogen, de keldergangen door segmentboogtongewelven, de wijnkelder onder het voorplein door een straalgewelf op acht rechthoekige ribben. In de kelderverdieping twee 17de-eeuwse schouwen met ionische hermen.

Het verdere interieur is versierd in een stijl, die de overgang vormt tussen de Lodewijk XVI-stijl en empire. De gelijkvloerse ruimten - in de zijvleugel voor het merendeel met stenen vloeren - zijn aangelegd in enfilade en toegankelijk door brede vleugeldeuren. De centraal in de zijvleugel gelegen hal is van een betimmering met reliëfs in Lodewijk XVI-stijl voorzien. De bovenste rand van de betimmeringen zijn in de eerste kwart van de 20e eeuw aangebracht. Links achter de hal ligt een klein rond vertrek met gemarmerde korinthische pilasters, een 19de-eeuwse schoorsteenmantel met tussen de trigliefen classicistische stuc-reliëfs en een lage stuc-koepel, die illusionistisch beschilderd is met het binnenaanzicht van een ronde koepel en een op de vrije hemel uitzicht gevende lantaarn; boven de vier kasten dessus-de-portes met stuc-reliëfs in vroege empire-stijl. Links van de hal ligt een vierkant vertrek met afgeschuinde hoeken, versierd met een rijke Lodewijk-XVI betimmering. Rechts achter de hal een trappehuis met Lodewijk XVI-trap. Rechts van de hal bevindt zich een grote zaal met ionische gemarmerde wandpilasters. In de aangrenzende ruimte in de torenkamer een groot vierkant vertrek met laat 18de-eeuwse behangsels door Pierre Michel de Lovinfosse (1745-1821) naar pastorale gezichten van Francois Boucher (herkenbaar: 'De aangename les', 'Boerendans', en wellicht 'Het rozenknopje'). Boven de spiegel van de met pilasters versierde schoorsteenmantel (19de-eeuws) een door voluten versierde lijst, waaruit het schilderij verdwenen is. Het plafond in Lodewijk XVI-stijl met een rondlopende band en hoekvullingen met ranken en arabesken kan wellicht aan Mathias Soiron (1748-1834), afkomstig uit Maastricht, worden toegeschreven. (vgl. interieurs kasteel Borgharen, Meerssenhoven te Itteren en Rustenburg te Bunde).

In de as van de hoofdvleugel, waar de architect Bartholome Digneffe (1724-1784) oorspronkelijk in zijn ontwerp de hal had geprojecteerd, de grote zaal met koofplafond en parketvloer met sterpatroon. Rechts in de hoofdvleugel een vertrek met rijke betimmeringen in Lodewijk XVI-stijl met o.a. trofeeën.

Op de verdieping in de hoofdvleugel een slaapvertrek in Chinese stijl, waarbij de slaapruimte in een nis is ingericht. De buitenrand van de nis is versierd met palmbomen en vogels in rijk beschilderd stuc in hoog-reliëf. De omlijsting van de spiegels boven de schoorsteenmantel in Lodewijk XVI-stijl is geïnspireerd op de in de tijd in de mode zijnde Chinese architectuur-decoraties. De wandschilderingen op doek zijn waarschijnlijk van De Lovinfosse en zijn geinspireerd op Francois Bouchers Chinese werken. Zo is de schildering links van de deur naar de gang een combinatie van diens 'Gezicht op een Chinese tuin' en diens 'Gezicht in een Chinese markt'. De hoogwaardigheidsbekleder rechts van de deur is ontleend aan Bouchers 'De Chinese dans'. De slaapkamers op de verdieping in de zijvleugel hebben elk een ovale alkoof met koepelachtige stuc-overdekking in empire-stijl. In de slaapkamer aan de zuidzijde van de zijvleugel een ovale stuc-overdekking als een 'Chinees'- of 'Turks'-tentdak. (Beschrijving overige objecten beslaat 32 vellen.)

Bouwtype:

Landhuis

Typologie:

Kasteel; buitenplaats

Huidig gebruik:

Hoofdgebouw dient als woonverblijf

Adres:

Hagendorenweg 1

Plaats:

Amstenrade

Gemeente:

Schinnen

Rijksmonument:

456108;456109;456110;456111;456112;456113;456114;456115;456116;456117;456118;456119;456120;456121;456122;456123;456124;456125;456126;456127;456128;456129;456130;456131;456132

Omvang monument:

Hoofdgebouw, Historische tuin- en parkaanleg, Voorplein met balustrades, hek en keermuur, Rondboogbrug met pijlers en balustrades, Paardenstallen, poortgebouw en dienstwoning, Poortgebouw aan de ZW-zijde van de moestuin, Stalgebouw, Voormalig Koetshuis, B

Documentatie:

  • Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Dossier kasteel Amstenrade, Zeist, Documentatie historische buitenplaatsen.

Literatuur:

  • Anoniem, Kasteel Amstenrade, beheersplan 1987-1997, Elburg, uitgave van Stichting tot Behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen.
  • Anoniem, In de sjeem van de Kloes: beschermd dorpsgezicht Amstenrade, Amstenrade, Stichting Beschermd Dorpsgezicht, 1992, 96 p.
  • Borchgrave d'Altena, J. de, Décors anciens d'intérieurs mosans, 4 delen, Liege, vanaf 1930, deel II, p. 125 en deel III, p. 48.
  • Crassier, Louis baron de, Dictionnaire historique du Limbourg néerlandais de la période féodale à nos jours, Maastricht, Van Aelst, opnieuw gepagineerde overdruk uit Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg 1930-1937, p. 12.
  • Flament, A.J.A., 'Aanteekeningen omtrent kunstvoorwerpen, oudheden enz. in Limburg (o.a. Amstenrade)' in: De Maasgouw, 25(1903), p. 41.
  • Fleischeuer, M.J.F.L., Amstenrade in oude ansichten, Zaltbommel, Europese Bibliotheek, 1973, 38 p.
  • Frusch, H.J.M., 'Heeft er ooit een graafschap Amstenrade bestaan?' in: Land van Herle, 12(1962), p. 62.
  • Geytenbeek, E., Oranjerieën in Nederland, Alphen a/d Rijn, 1991, p. 132-133.
  • Hupperetz, W., B. Olde Meierink en R. Rommes (red.), Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800), Utrecht, Matrijs, 2006, pp. 305-308.
  • Hoens, J.A., 'Amstenrade' in: Limburg's Jaarboek, 32(1926), p. 94-98.
  • Janssen. H.J.H., Beknopte historie over vier Limburgen: het verband met Luxemburg, het graafschap Geleen, de graafschappen Geleen en Amstenrade met bijzonderheden over de daaronder ressorterende plaatsen, Geleen, uitgave van de auteur, 1982, 328 p.
  • Janssen de Limpens, K.J.Th., Leen- en laathoven in de Maaslandse territoria vóór 1795, (Werken uitgegeven door Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap, nr. 6) Maastricht, 1974, p. 69 (nr. 289).
  • Krüll, W.J., Bibliografie van de geschiedenis van de Zuid-Limburgse kastelen en landhuizen, Heerlen, 1982, nummer 76.
  • Kuile, E.H. ter, Kastelen en adellijke landhuizen, Amsterdam, 1954, p. 74.
  • Linssen, D., H. Rottier en H. Salden, Limburgse kastelen in vogelvlucht, z.p. (Heerlen / Genk), 1980, p. 12-13.
  • Mckenna, E., Het grafelijke geslacht Huyn van Amstenrade en Geleen, Sittard, De Limburger, 1928, 97 p.
  • Marres, W. en J.J.F.W. van Agt, Zuid-Limburg, uitgezonderd Maastricht, Den Haag, staatsdrukkerij, Deel V (provincie Limburg), derde stuk in De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst, 1962, p. 38-44.
  • Meulenkamp, W., Follies. Bizarre bouwwerken in Nederland en België, Amsterdam / Antwerpen, 1995.
  • Negri, von, 'Zur geschichte von Amstenrade' in: De Maasgouw, 60(1940), p. 73.
  • Schulte, A.G. (red.), Ruïnes in Nederland, Zwolle / Zeist, Waanders / RDMZ, 1997, p. 170-171.
  • Smeets, F., Th. Beckers, J. Joosten, Oud Austroa, beschermd dorpsgezicht Amstenrade, Amstenrade, Stichting Beschermd Dorpsgezicht Amstenrade, 1987, 128 p.
  • Sniekers, Th., 'Koepelgrot kasteel Amstenrade' in: Land van Herle, 42(1992), p. 47-48.
  • Specification des droits seigneuriaux & honorifiques, biens, revenus & emoluments appartenants aux Comtes d'Amstenrade & de Geleen avec les charges y annexees. - A Maestricht: chez J.T. van Gulpen ..., [1778]. 19 +1 p. (Betreft opgave der rechten, goederen en heerlijkheden der graafschappen die de prins De Ligne wilde veilen. Verkoop was 6 februari 1779. Zie ook Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Duché de Limbourg (1885) p. 379).
  • Timmers, J.J.M., Kasteel Amstenrade (typeschrift), Maastricht, z.j. (±1969).
  • Timmers, J.J.M., 'Van renaissance tot romantiek' in: Synthese, twaalf facetten van cultuur en natuur in Zuid-Limburg, p. 211-247.
  • Tromp, H. en P. van Oosterhout, 'Kasteel Amstenrade en zijn park' in: De Woonstede, nummer 74 (1987)2, p. 18-33.
  • Tromp, H.M.J. & T. Henri-Buitenhuis (red.), Historische buitenplaatsen in particulier bezit, Utrecht, Het Spectrum, 1991, p. 228.
  • Tromp, H.M.J., Private Country Houses in the Netherlands, Zwolle / Zeist, Waanders / RDMZ, 1997, p. 269-270.
  • Venne, J.M. van de, 'Een nieuwe vleugel van het kasteel Amstenrade, ca. 1785' in: De Maasgouw, 70(1951), p. 14.
cURL Error: