Herenhuis in viervleugelbouw Gebroek - Beek

  • Informatie
  • Gegevens
  • Documentatie
  • Media
  • Domein

Naam:

Gebroek

Alternatieve benaming(en):

Genbroek

Adres:

Kasteel Genbroekstraat 18, Beek

Bezoek mogelijkheden:

Nee

Omschrijving:

(RCE) Kasteel Gebroek. Vier vleugels om een binnenplaats, XVII-XVIIIb. Het herenhuis met segmentboogingang met aangekoppelde vensters in Naamse steen, segmentboogvensters in Naams steen. Op het herenhuis een dakruiter met luidklokje uit 1658. Twee poorten Anno 1656. Voormalige watermolen ten noorden van het kasteel.

Huis Gebroek; rood deels witgepleisterd en witgeschilderd bakstenen hoofdgebouw, bestaande uit een ensemble van vier rechthoekige aaneengesloten vleugels onder omgaande zadeldaken, die een rechthoekige binnenplaats omgeven. Volgens dominee J. Craandijk, die het huis in 1878 bezocht, had het huis toendertijd een gele kleur. Het twee verdiepingen hoge woongedeelte is in de oostvleugel gevestigd. Aan de noord en oostzijde zijn de daken met leien (maasdekking) gedekt; het zuidelijke schild van het noordelijke dak vertoont een dakbedekking van grijze pannen. De zuid- en westvleugel hebben een dakbedekking van grijze pannen. Het dak van de oostvleugel is ook aan de binnenplaatszijde van leien voorzien; de overige daken zijn aan de binnenplaatszijde met grijze pannen gedekt.

Alhoewel het huis Gebroek reeds in 1381 wordt genoemd als grootleen van Valkenburg, kwam het huidige ensemble in de 17de eeuw tot stand. Van de voorganger van het huidige huis Gebroek zijn aan de NW- zijde van de tot een grote vijverpartij in landschapsstijl vergraven voormalige molenvijver nog fundamenten in de grond bewaard gebleven. Het nieuwe huis werd waarschijnlijk in verband met de vochtige bodemgesteldheid bij deze toenmalige molenvijver een stukje hoger in westelijke richting opgetrokken. Ter plekke van het midden van de huidige westvleugel stond vanouds een economiegebouw (zo bleek bij de restauratie van deze vleugel in de jaren 1975-1978), die voor de bouw van deze vleugel in de 17de eeuw de grondslag vormde.

De noordvleugel, die ten westen van de huidige halfronde boogpoort naar de binnenplaats een pachterswoning en hoeve en ten oosten van de poort een ruime opkamer (thans keuken met 17de-eeuwse rechthoekige schouw) herbergde, werd omstreeks 1618 gebouwd. In het naar de oostvleugel gerichte gedeelte van de zuidmuur van de noordvleugel zijn tijdens de restauratie in de periode 1967, 1975-1978 resten van twee voormalige kruisvensters aangetroffen, hetgeen aangeeft, dat dit gedeelte eerst een buitenmuur is geweest. In 1656 kwam als sluitstuk van de bouwcampagne de zuidvleugel gereed, die als graanschuur dienst deed. Voordien was het hof aan de zuidzijde waarschijnlijk door een muur afgesloten. De bouwheer van dit ensemble van vier vleugels was ene Mutchenich, die tevens de Kelmonderhof (1616) te Kelmond en de St.-Janshoeve (1619) te Geleen had laten bouwen.

Omstreeks 1825 werd Gebroek gekocht door de Belgische familie baron De Rosen. Deze verbouwde de oostvleugel ingrijpend tot geriefelijke woonvleugel; bij deze verbouwing werd de westmuur van de oostvleugel ca. twee meter naar de binnenplaats getrokken, waardoor aan de westzijde van deze vleugel de ruimte voor de huidige lange hal ontstond, die de gehele lengte van de oostvleugel bestrijkt. Voorts werd inwendig toen ondermeer de huidige grote zaal gebouwd (hiervoor een schop), werden de haardpartijen vernieuwd (onder meer met een nog aanwezige 18de-eeuwse marmeren Luikse schouw en een 18de-eeuwse lindenhouten schouw) en werd de vleugel aan de oostzijde van ruime empire-vensters met persiennes voorzien. Voorts dateren de segmentboogvensters aan de oost- en binnenplaatszijde van deze vleugel en de ingang met aangekoppelde vensters aan de oostzijde uit deze tijd. De centraal op de nok van de oostvleugel geplaatste achtzijdige houten dakruiter met een windvaan (voorstellende een blazende triton) en kleine bronzen klok dateert in oorsprong waarschijnlijk nog uit de 17de eeuw; op de klok de tekst: SANCTE LEONARDI ORA PRO NOBIS 1658 en een gevierendeeld wapen - I en IV een klimmende leeuw, II en III een roos, waaronder RECTE COGN(I)TA.

In de jaren 1967 en 1975-1978, werd het huis ingrijpend gerestaureerd; toen werd onder meer de oostvleugel van een nieuwe fundering voorzien en werd de westvleugel tot de huidige twee woningen verbouwd.

Oostvleugel parkzijde: een in venstergroepen gelede gevelpartij met aan de linkerzijde op de begane grond en de verdieping respectievelijk drie acht- en drie zesruitsvensters, rechts hiervan de ingang, bestaande uit een achtruitsdeur met tweeruits bovenlicht en met aangekoppelde achtruitsvensters en boven de ingang op de verdieping een zesruitsvenster. De ingang wordt voorafgegaan door een hardstenen bordes van twee treden. Rechts van genoemde vensters en ingang, die tezamen ongeveer de linkerhelft van de gevel in beslag nemen, zes venstertraveeën met op de begane grond van links naar rechts drie achtruitsvensters, een achtruitsdeur met tweeruits bovenlicht en twee achtruitsvensters en op de verdieping zes zesruitsvensters. Aan het rechteruiteinde van de gevel op de verdieping en de begane grond respectievelijk een zes- en een achtruitsvenster. Alle genoemde vensters en deuren aan deze gevelzijde zijn segmentboogvormig en zijn voorzien van hardstenen omlijstingen. Ter hoogte van de zolderverdieping aan deze zijde drie eenvoudige houten dakkapellen met klokvormig kuifstuk.

Oostgevel binnenplaatszijde: in een vier traveeën gelede gevelpartij uit ca. 1825, opgetrokken toen de oostvleugel ca. twee meter in richting van de de binnenplaats werd getrokken. Aan de linkerzijde de toegangsdeur met veertigruitsvenster en rechts hiervan drie vierentwintigruitsvensters. Op de verdieping vier zestienruitsvensters, waarvan het meest rechtse in 'trompe l'oeil' is geschilderd. Genoemde vensters en deur zijn segmentboogvormig. Aan weerszijden van deze traveeën op de begane grond en de verdieping een radvenster met vierruitsindeling. Links van deze vier traveeën een lage deur met vierruitsvenster met erboven een venster met vierruitsindeling, beide segmentboog-vormig. Boven laatstgenoemd venster twee vensters met vierruitsindeling. In het gedeelte onder de overwelfde poort twee kleine vierruitsvensters. Ter hoogte van de zolderverdieping twee dakkapellen met zadeldak en vierruitsvenster.

Noordvleugel parkzijde: de gevel vertoont een onregelmatige indeling met iets links van het midden de met hardsteen-blokken omlijste segmentboogvormige poort met dubbele houten deur met erboven op de verdieping een zesruitsvenster. Aan weerszijden van dit venster zijn bouwsporen zichtbaar van een segmentboogvormig venster. Ter hoogte van de kap even links en rechts van laatstgenoemd venster een dakkapel met zadeldak en vierruitsvenster. Het gevelgedeelte links van de poort is in twee traveeën geleed met op de begane grond en de verdieping per travee een zesruitsvenster en ter hoogte van de zolder per travee een dakkapel met zadeldak met vierruitsvenster. Het linkervenster op de begane grond is recentelijk in de hier oorspronkelijk blinde gevel aangebracht. Rechts van de poort een venster met zesruitsindeling. Aan de rechterzijde van de gevel een deur met hardstenen stoep en links hiervan op de begane grond en de verdieping een zesruitsvenster. Ter hoogte van de zolderverdieping twee dakkapellen met luiken met rond ontluchtingsgat en met zadeldak. Genoemde vensters en deuren op de begane grond en verdieping zijn segmentboogvormig. De gevel wordt afgesloten door een naar voren springende lijst met muizetandmotief. Aan weerszijden van de poort twee 17de-eeuwse klokvormige schampstenen.

Noordvleugel binnenplaatszijde: op de begane grond twee twintigruitsvensters met hardsteen-omlijstingen. De mergelomlijsting van het linkervenster is tot de grond toe doorgetrokken; oorspronkelijk bevond zich hier een deur. Op de verdieping drie zestienruitsvensters. Boven de poort eveneens een zestienruitsvenster. Genoemde vensters zijn segmentboogvormig. Aan de rechterzijde van de gevel een tweeruitsvenster, dat het restant vormt van het oorspronkelijke bij de verbreding van de oostvleugel in ca. 1825 gehalveerde vierruitsvenster.

Noordvleugel korte westzijde: op de begane grond twee radvensters met vierruitsindeling. In de topgevel drie ronde ontluchtingsgaten, voorzien van een hardsteen-omlijsting. Halverwege wordt de westgevel van de noordvleugel door een geprofileerde cordonlijst onderbroken.

Westvleugel parkzijde: een tijdens de restauratie in de jaren 1972-1975 aangebrachte historiserende venster en deurgeleding, die voor de bescherming van ondergeschikte betekenis is.

Zuidvleugel korte westzijde: op de begane grond zijn bouwsporen zichtbaar van drie segmentboogvormige omlijstingen van voormalige poortdeuren, die waarschijnlijk uit de tijd dateren, dat in de zuidvleugel het kruidenbitter 'Els' werd gestookt. Voorts op de begane grond een ingangspartij en vensterindeling uit de tijd van de restauratie in de jaren 1972-1975, die voor de bescherming van ondergeschikte betekenis zijn. In de topgevel drie ronde ontluchtingsgaten. Erboven een duiventil bestaande uit zes in de gevel uitgespaarde rechthoekige gaten. Bovenaan de topgevel een muuranker. Halverwege wordt de gevel door een geprofileerde cordonlijst onderbroken.

Westgevel binnenplaatszijde: Op de begane grond twee deuren met hardsteen-omlijsting en op de verdieping, tussen de loodlijnen van genoemde deuren, twee vierruitsvensters en links en rechts hiervan een klein enkelruits venster. Genoemde deuren en vensters zijn segmentboogvormig.

Zuidvleugel parkzijde: op de verdieping aan de rechterzijde vier segmentboogvormige zesruitsvensters. De overige vensters en deuren van deze gevel zijn tijdens de restauratie in de jaren 1972-1975 aangebracht en zijn voor de bescherming van ondergeschikte betekenis.

Zuidvleugel binnenplaatszijde: aan de linker- en rechterzijde van de gevel een omlijsting met hardsteenblokken van een halfronde poort met rechts een dubbele houten poortdeur en links een recentelijk aangebrachte glazen wand. Boven de linkerpoortomlijsting een segmentboogvormig schuifvenster met tweeënveertigruitsindeling, dat na de Tweede Wereldoorlog is aangebracht en voor de bescherming van ondergeschikte betekenis is. Hierboven op kaphoogte een vierruitsdakkapel met zadeldak. Op de sluitsteen van de rechterpoortomlijsting het jaar 1656. Aan de rechterzijde van deze gevel een vierruits radvenster in 'trompe l'oeil'.

Opmerking:

Restanten van de voorganger ten noordwesten van het huis in de vijver (oorspronkelijk een molenvijver.

Bouwtype:

Herenhuis in viervleugelbouw

Typologie:

Moated site

Huidig gebruik:

Woning en kantoor

Adres:

Kasteel Genbroekstraat 18

Plaats:

Beek

Gemeente:

Beek

Rijksmonument:

8773;455381;455382

Omvang monument:

Gehele complex en waterradmolen

Documentatie:

  • Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Dossier Gebroek, Zeist, Documentatie historische buitenplaatsen.

Literatuur:

  • Bergen, W.H. van, 'Genroek te Geverick' in: Becha: tijdschrift van de heemkundevereniging Beek, 10(1994), p. 36-38 en p. 54-59 & 11(1997), p. 1-5 en p. 22-24.
  • Brouwers, J., 'Claude Ernest de Montaigne, Luiks hoogschout van Maastricht' in: De Maasgouw, 110(1981), p. 50-57.
  • Crassier, Louis baron de, Dictionnaire historique du Limbourg néerlandais de la période féodale à nos jours, Maastricht, Van Aelst, opnieuw gepagineerde overdruk uit Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg 1930-1937, p. 21.
  • Gadiot, H.A.J., De geschiedenis van Beek, Valkenburg, z.j. (±1916).
  • Graaf, K. van der & H. Renes, 'Landgoed Genbroek en het monumentale herenhuis' in: Becha: tijdschrift van de heemkundevereniging Beek, 5(1991), p. 46-48 en 63-64 & 6(1992), p. 1-14.
  • Hupperetz, W., B. Olde Meierink en R. Rommes (red.), Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800), Utrecht, Matrijs, 2006, pp. 300-301.
  • Krüll, W.J., Bibliografie van de geschiedenis van de Zuid-Limburgse kastelen en landhuizen, Heerlen, 1982, nummer 3.
  • Linssen, D., H. Rottier en H. Salden, Limburgse kastelen in vogelvlucht, z.p. (Heerlen / Genk), 1980, p 38-39.
  • Marres, W. en J.J.F.W. van Agt, Zuid-Limburg, uitgezonderd Maastricht, Den Haag, staatsdrukkerij, Deel V (provincie Limburg), derde stuk in De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst, 1962, p. 48-49.
  • Mennens, P., 'Vijf kastelen in Spaubeek' in: Becha: tijdschrift van de heemkundevereniging Beek, 8(1994)4, p. 35-58.
  • Tromp, H.M.J. & T. Henri-Buitenhuis (red.), Historische buitenplaatsen in particulier bezit, Utrecht, Het Spectrum, 1991, p. 232.
  • Tromp, H.M.J., Private Country Houses in the Netherlands, Zwolle / Zeist, Waanders / RDMZ, 1997, p. 275.
cURL Error: