Park Gebroek - Beek

  • Informatie
  • Gegevens
  • Documentatie
  • Media
  • Domein

Naam:

Gebroek

Alternatieve benaming(en):

Genbroek

Adres:

Tuin bij Kasteel Genbroekstraat 18, Beek

Bezoek mogelijkheden:

Nee

Omschrijving:

(RCE) De historische parkaanleg van huis Gebroek wordt hoofdzakelijk bepaald door een park in landschapsstijl, dat in de eerste helft van de 19de eeuw is ontstaan. In deze aanleg is een formele as bewaard gebleven, die uit de 17de of 18de eeuw dateert. Deze as wordt gevormd door de oprijlaan - aan de openbare weg (Kasteel Genbroekstraat - Geverikerstraat) door twee imposante 19de-eeuwse paardekastanjes gemarkeerd - en door een in het verlengde van de oprijlaan (thans aan weerszijden met een rij 20ste-eeuwse linden beplant) gelegen wagenpad, dat aan de westzijde door de Maastrichterlaan wordt beëindigd. Aan de noord- en zuidzijde van dit pad bevinden zich respectievelijk een boomgaard en een weiland. Naast haar functie als toegangslaan naar het huis leidde de as in oostelijke richting naar de in het hellingbos gelegen zand- en grindgroeve, die tot in de 19de eeuw werd geexploiteerd en waaraan een uitholling ter plekke nog herinnert. Als zodanig staat de as weergegeven op de Tranchot-kaart (1805-1807), die voorts ten zuiden van de zuidvleugel van het huis een rechthoekige hof aangeeft, dat met de huidige rechthoekige moestuin geidentificeerd kan worden; de zuidelijke helft van deze moestuin, waarin thans enkele fruitbomen, een moes- en bloementuin, is in 1970 bebost.

Voor het overige kan naar aanleiding van de Tranchot-kaart worden opgemerkt, dat de aanleg in deze tijd voornamelijk nog een utilitaire betekenis had. Ten oosten van het huis (op de kaart 'Printhagen' genoemd) zijn twee grote rechthoekige molenvijvers aangegeven, die zich direct ten noorden van de as, alwaar de looimolen was gesitueerd, tot een viertal achter elkaar gelegen kanalen - eveneens wijers - versmalden. In deze tijd was de aan de oostzijde gelegen helling, waarlangs de Keutelbeek stroomt, nog onbebost. Aan de zuidzijde van de aanleg van Gebroek bevindt zich een weiland, dat door een stelsel van vijf smalle rechte waterlopen is geleed. Onder het maaiveld-niveau, dat in de jaren '70 van deze eeuw is opgehoogd, bevindt zich nog een fijnmazig patroon in visgraat-motief, waarvan het zichtbare stelsel van rechte waterlopen het stelsel van 'ruggegraten' vormt (bij twee kanalen is dit patroon in de jaren '70 blootgelegd; de overige drie kanalen werden niet onderzocht). Oorspronkelijk was het patroon met rode aarden buizen gevuld, zo bleek bij de ophoging van het terrein in de jaren '70. Dit stelsel van waterlopen, dat vermoedelijk tot het begin van de 17de eeuw teruggaat, heeft een drainerende functie gehad. Het is mogelijk, dat het stelsel tevens als extra waterbron voor de wijer dienst heeft gedaan.

Na ca. 1825, toen Gebroek was gekocht door de Belgische familie baron De Rosen en toen de oostvleugel voor geriefelijkere bewoning werd verbouwd, werd de aanleg van Gebroek in een park in landschapsstijl veranderd. De twee molenvijvers werden tot een grote vijver in landschapsstijl vergraven (bij een schoonmaakbeurt van de vijver in de jaren '60 van deze eeuw bleken de palen van de beschoeiing en de scheidingswand tussen de twee vijvers nog in de grond te zitten). De helling aan de oostzijde werd met voornamelijk beuk (voorts enkele weymouth-dennen en aan de NO-zijde 19de-eeuwse eik) tot produktie- en parkbos beplant (regelmatige kap vond tot in de jaren '30 van deze eeuw plaats) en van een eenvoudig patroon van slingerpaden voorzien. Aan de voet van het hellingbos, waar de bodem een veel diepere beworteling mogelijk maakt, werden andere eveneens nog bestaande varieteiten (eik, rode beuk, acacia, kastanje) geplant. Omstreeks deze tijd werd aan de voet van het hellingbos het zuidelijke verlengde van de Keutelbeek aangelegd, die voordien ten noorden van de meest noordelijke kanaal ontsprong. De aanleg van Gebroek kent geen geraffineerd patroon van slingerpaden, waarvan het uitgebalanceerde verloop zorgvuldig vormgegeven landschapsscenes aan elkaar rijgen, maar is opgebouwd door enkele aangebrachte wijzigingen in de voor een landschapspark ideale eigenschappen, die het terrein van Gebroek van nature biedt: het beplante hellingbos als belangrijke coulisse, het in het dal gelegen spiegelend wateroppervlak als hart van de aanleg en de deels open en deels door boomcoulissen (rode beuk, paardekastanje) afgeschermde weilanden, die door hun ruimtelijkheid contrasteren met de beslotenheid van het centrale parkgedeelte. Het door een in onregelmatige curven verlopende boszoom omgeven weiland ten zuiden van het huis en de moestuin werd omstreeks 1970 aangelegd. Het weiland ligt vrij geïsoleerd ten aanzien van het overige gedeelte van het park en is in de historische aanleg als groenbuffer van betekenis. De zelfde waarde heeft het peppel-bos ten zuiden hiervan, dat eveneens toendertijd is geplant. Noemenswaardig zijn voorts een monumentale geënte purperbeuk aan de ZO-zijde van de stenen schuur en de lindelaan aan de westzijde van het weiland met het kanalenstelsel, die beide waarschijnlijk uit de 19de eeuw dateren.

Op de kaart van Gebroek uit 1847 door M. Jaspan (coll. Mr. L.H.W. Regout) is te zien, dat de kanalen in het weiland ten noorden van de as van de oprijlaan in deze tijd nog hun formele vorm hadden. Alszodanig blijft deze vorm tot na 1920 bestaan, zoals uit de Topografische en Militaire kaart uit dit jaar aangeeft. Op de editie uit 1935 is te zien, dat deze vijvers tot de huidige twee vijvers in landschapsstijl zijn vergraven.

Na 1966, toen Mr. L.H.W Regout eigenaar werd van Gebroek, werd aan de oostzijde van het huis een rechthoekig terras aangelegd. Hiervoor werd een deel van de westzijde van de grote vijver in landschapsstijl afgegraven en werd de oever alhier recht getrokken. Voor de bescherming is dit terras van ondergeschikte betekenis. Het zelfde geldt voor de door de huidige eigenaar geplante neo-formele buxus-parterres op de binnenplaats van het huis, die weliswaar een grote ornamentele waarde hebben, maar waarvan de betekenis door hun relatief jonge leeftijd voor de bescherming ondergeschikt is. Voorts werden in 1969 van de vier rechthoekige kanalen aan de noordzijde van het park, de zuidelijke twee kanalen in landschapsstijl vergraven. Met de vrij gekomen aarde werd het terrein, dat ter plekke zeer vochtig was, opgehoogd. Het kanaal ten noorden hiervan heeft zijn rechthoekige vorm behouden. Ter plaatse van het meest noordelijke kanaal staat thans een scholencomplex.

In deze periode werd ook het weiland ten noorden van het huis aan de westzijde naar de openbare weg van een houtwal voorzien, zodat ook aan deze zijde de aanleg een besloten atmosfeer kreeg.

Bouwtype:

Park

Huidig gebruik:

Park

Adres:

Tuin bij Kasteel Genbroekstraat 18

Plaats:

Beek

Gemeente:

Beek

Rijksmonument:

455382

Omvang monument:

Tuin- en parkaanleg, met uitzondering van het terras aan de oostzijde van het huis en de buxusaanplant op de binnenplaats.

Literatuur:

  • Hupperetz, W., B. Olde Meierink en R. Rommes (red.), Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800), Utrecht, Matrijs, 2006, pp. 300-301.
cURL Error: